W
1
.1 Rol van de woningcorporaties
1.1 Samenwerken in de wijk - Rol van de woningcorporaties
Maatschappelijke organisaties zien woningcorporaties vaak 'slechts' als financier. Welke rollen zijn er voor de woningcorporaties binnen de organisatie van woonservicegebieden en wat betekent dit voor samenwerkingsafspraken?
Truus Sweringa, directeur-bestuurder Oost Flevoland Woondiensten en
Paul Kivit, manager Klant en Markt Laris Wonen Didam
|
W
2
.1 Regierol gemeente en consequenties maatschappelijke organisaties VOL
VOL - U kunt zich helaas niet meer voor deze sessie aanmelden.
2.1 Samenwerken in de wijk - Regierol gemeente en consequenties maatschappelijke organisaties
Bij de ontwikkeling van woonservicegebieden is het regievraagstuk vaak complex. De rol en positie van gemeenten in lokale samenwerkingsverbanden levert in veel gevallen een spagaat op. Waar liggen de grenzen tussen stimuleren van eigen initiatief, sturing en verantwoording van maatschappelijke organisaties? Een debat, onder leiding van Anita Peters van MOVISIE, over dilemma's waar gemeenten en maatschappelijke organisaties mee te maken hebben als ze woonservicegebieden creëren. Centraal staat een bepaalde regiestijl, sturen op beheersen versus sturen op vertrouwen, en de (mogelijke) consequenties voor de lokale samenwerkingspraktijk.
Erik Langeweg, wethouder Sociale Zaken, Wet Maatschappelijke Ondersteuning en Volksgezondheid gemeente Dronten in debat met Kitty de Laat, directeur-bestuurder Vivaan en bestuurder Verdiwel
Debatleider: Anita Peters, senior projectleider MOVISIE
|
W
3
.1 (Wijk)gericht co-creëren
3.1 Samenwerken in de wijk - (Wijk)gericht co-creëren
Hoe vind je de juiste partners in de wijk en op welke manier kun je elkaar versterken en creatieve allianties aangaan? Een sessie over verbinden van maatschappelijke organisaties en veranderingsprocessen vormgeven in de praktijk. Waarom moeten organisaties rijke doelen nastreven en ontschotten? Met inspirerende praktijkvoorbeelden van de ZZG Zorggroep en VenloDroom.
Hans Vos, regio-directeur ZZG Zorggroep en Jan Lamers, programmaleider VenloDroom en oud-wethouder Jeugd, Zorg en Welzijn gemeente Venlo
|
W
1
.2 Genoeg woningen voor ouderen: de opgave lokaal berekend
1.2 Gebiedsontwikkeling - Genoeg woningen voor ouderen: de opgave lokaal berekend
Het Piramidemodel van SEV en Aedes is getest in 9 proefwijken. Per wijk berekent het model hoeveel woningen nodig zijn met nul tot drie sterren op basis van gegevens over fysieke beperkingen onder de bevolking. Het model kent duidelijke definities en meetbare criteria voor het begrip 'geschikte' woning. Per wijk wordt geïnventariseerd welke woningen in welke geschiktheidscategorie vallen. Welke maatregelen zijn nodig om een 0-tredenwoning aan te passen van 1 naar 2 sterren? Hoe maak je een eengezinswoning geschikter voor ouderen? Afhankelijk van toekomstige vraag en huidig aanbod kunnen lokale beleidsmakers bepalen welke doelen zij willen of kunnen halen.
Roland Goetgeluk, senior-onderzoeker ABF research,
Eric Schellekens, Schellekens Advies en
Pieter van Hulten, adviseur Wonen en Zorg Aedes
|
W
2
.2 Fysieke omgeving en zelfredzaamheid
2.2 Gebiedsontwikkeling - Fysieke omgeving en zelfredzaamheid
De fysieke omgeving is van invloed op de zelfredzaamheid van ouderen. Om welke factoren gaat het precies en hoe zijn deze factoren gerelateerd aan zelfredzaamheid, participatie in de samenleving en kwaliteit van leven? Object Vision heeft met de VU Amsterdam een hoogwaardig karteringsinstrument voor woonservicegebieden ontwikkeld: de WoonZorgWelzijn Verkenner. Met behulp hiervan worden tot op het gebouwniveau, de doelgroep, de woningen, de voorzieningen, de afstand daartussen en de looproutes in beeld gebracht. Aan de hand van een aantal voorbeeldwijken worden de mogelijkheden van de verkenner getoond.
Martin van der Beek, onderzoeker Object Vision en
Frank van Lenthe, Universitair hoofddocent Sociale Epidemologie Erasmus MC
|
W
3
.2 Effectenarena en de overheveling functie begeleiding
3.2 Gebiedsontwikkeling - Effectenarena en de overheveling functie begeleiding
Participanten in een woonservicegebied kunnen met de Effectenarena samen vaststellen uit welke set maatregelen het woonservicegebied bestaat, wie welke maatregel betaalt, welke effecten van welke maatregel worden verwacht en wie van de effecten profiteren. In deze interactieve sessie passen we de Effectenarena toe aan de hand van een echt woonservicegebied. De Effectencalculator laat de financiële gevolgen zien.
Jochum Deuten, zelfstandig adviseur en
Ron Genders, programmaregisseur en beleidsmedewerker Woningbouw en Zorg gemeente Peel en Maas
|
W
1
.3 Platteland / kleine kernen
1.3 Bijzondere woonservicegebieden - Platteland/kleine kernen
Een simpele Friese vinding maakt furore in het land. In kleine kernen op het platteland komt iemand bij hulpbehoevende mensen langs. Hij of zij verheldert de vraag, biedt informele hulp, regelt eenvoudige diensten en geeft indicaties voor professionele hulp. Door het inzetten van meer informele hulp en welzijnsdiensten in plaats van dure zorg verdient deze persoon zichzelf terug. Een onmisbare functie binnen de gekantelde Wmo. De bedenkers zelf vertellen hoe het werkt.
Rensina van der Velde, directeur/projectleider en
Anja de Boer, projectcoördinator Mienskipssoarch
|
W
2
.3 Stad / oudere volkswijk
2.3 Bijzondere woonservicegebieden - Stad / oudere volkswijk
De wijk Oud-Charlois is een volkswijk in Rotterdam en voortrekker op het gebied van de gebiedsgerichte inkoop en het opnieuw organiseren van zorg en welzijn in de wijk. Voor de ontwikkeling van woonservicegebied Charlois zijn de leefpatronen van wijkbewoners in kaart gebracht. De Veldacademie, kenniscentrum voor wijktransformatie, onderzoekt de gewenste voorzieningen in de openbare ruimte. Zo is met gps-tracking gevolgd hoe ouderen zich door de buurt bewegen en welke voorzieningen zij gebruiken. Welke arrangementen zijn gewenst en wat vraagt dit van de aanbesteding aan maatschappelijke organisaties?
Sikko Bakker, programmamanager Woonservicegebieden Oud-Charlois Rotterdam en
Otto Trienekens, directeur De Veldacademie Rotterdam
|
W
3
.3 Herstructureringswijk
3.3 Bijzondere woonservicegebieden - Herstructureringswijk
De wijk Vinkhuizen in Groningen ziet er fysiek anders uit, mede door herstructurering. In het kader van het project 'Wonen voor morgen' is niet alleen aandacht gegeven aan fysieke aanpassingen in de wijk, maar ook aan meer sociale samenhang en buurtwelzijn. De wijk kent onder andere een STIP (steun- en informatiepunt) voor informatie en advies en de coördinatie van vrijwilligerswerk in de buurt.
Klaas van den Berg, beleidsmedewerker Wonen gemeente Groningen i.s.m. Anne Nipius, ketenondersteuner Zorgen voor Morgen en Ina Cieremans, buurtwerker stichting MJD
|
W
1
.4 Multifunctionele centra en de vraag in de wijk
1.4 Ontmoetingsplek in de wijk - Multifunctionele centra en de vraag in de wijk
In veel gemeenten zijn de afgelopen jaren fraaie multifunctionele centra uit de grond gestampt als kloppend hart van het woonservicegebied. Uit onderzoek blijkt dat het bezoekersaantal vaak tegenvalt en de exploitatie in de rode cijfers zit. Om in de toekomst te kunnen overleven moeten centra een goed uitgewerkt en onderbouwd marketing- en ondernemingsplan opstellen. Zij moeten een duidelijke keuze maken tussen professioneel beheer of vrijwilligersbeheer. Extra aandacht gaat uit naar de scan-wijkvoorzieningen om behoeften en perspectieven voor wijkvoorzieningen te meten. Dienstencentrum Maarten Luther in Amsterdam is een goed praktijkvoorbeeld.
Gerard Tamminga, zelfstandig adviseur Tracé-organisatieadvies (vervanger voor Lucas Delfgaauw) en
Ria van der Heiden, manager Wonen, Zorg en Welzijn Diensten-centrum Maarten Luther Amsta
|
W
2
.4 Kulturhus en dorpshuis
2.4 Ontmoetingsplek in de wijk - Kulturhus en dorpshuis
Met name in de provincies Gelderland en Overijssel staan veel kulturhussen als spin in het web voor het culturele en maatschappelijk leven. In Olst-Wijhe is een voorbeeld van een zeer actief en vernieuwend centrum.
Angelieke Huisman, directeur stichting Kulturhus Olst-Wijhe en Truus Klein Wolterink, projectmanager Stimuland, provinciale steunfunctie Kulturhusen
|
W
3
.4 Ontmoeten in de buitenruimten
3.4 Ontmoetingsplek in de wijk - Ontmoeten in de buitenruimten
Als het gaat om leefbaarheid en sociale cohesie nemen wijkbewoners steeds vaker het heft in eigen hand. Welke mogelijkheden zijn er om de openbare ruimte te benutten voor het ontmoeten? En hoe kunnen we de (groene) gemeenschappelijke ruimte in de wijk optimaal benutten en inzetten als middel om te werken aan participatie en de verbinding tussen mensen? Een sessie over het succesvol creëren van ontmoetingen in de wijk en het betrekken van burgers bij inrichting en beheer van (natuurlijke) buitenruimten.
Martin van der Zwan, directeur PLAN terra BV en
Hans Pijls, initiatiefnemer en mededirecteur BuitenRuimte voor Contact
|
W
1
.5 Wijken tegen eenzaamheid
1.5 Eenzaamheid en participatie - Wijken tegen eenzaamheid
Wat kun je doen om eenzaamheid terug te dringen, zelfredzaamheid te vergroten en burgerparticipatie te stimuleren? In de wijk wonen steeds meer alleenstaande kwetsbare burgers. Mede door bezuinigingen op zorg- en welzijnsdiensten wordt het risico op vereenzaming en sociaal isolement groter. Nieuwe initiatieven zijn nodig! Coalitie Erbij (12 maatschappelijke organisaties tegen eenzaamheid) presenteert enkele voorbeelden om eenzaamheid op wijkniveau te doorbreken. Met speciale aandacht voor een oppasservice voor huisdieren door ouderen in de wijk en een concept om vraagverlegenheid bij het inroepen van informele hulp te doorbreken en ruilen van onbetaalde diensten te stimuleren.
Arie Ouwerkerk, directeur Coalitie Erbij i.s.m. Janet Turkstra, directeur Studio 232 en Sofie Brouwer, conceptontwikkelaar OOPOEH (Opa's en Oma's Passen Op Een Huisdier)
|
W
2
.5 Thuishuizen: laat niemand in eenzaamheid wonen
2.5 Eenzaamheid en participatie - Thuishuizen: laat niemand in eenzaamheid wonen
Er is een groep ouderen die weinig sociale contacten heeft, zelden de deur uit gaat en geen familie in de buurt heeft. Vrijwilligers bezoeken deze ouderen en begeleiden hen naar activiteiten. Daarnaast kunnen ouderen ook samenwonen in het Thuishuis, een soort studentenhuis voor ouderen, waar zij elkaar tot steun kunnen zijn. De eerste twee Thuishuizen zijn in aanbouw in Deurne en Amstelveen.
Jan Ruyten, directeur en Els Glimmerveen psycholoog Thuis in Welzijn en
Mark Kieft, manager Klanten Woningbouwvereniging Bergopwaarts Deurne
|
W
3
.5 Contactbevorderend bouwen
3.5 Eenzaamheid en participatie - Contactbevorderend bouwen
Eenzaamheid is gemis aan (goede) contacten. Hoe zorg je ervoor dat gebouwen, wooncomplexen uitnodigen tot het aangaan en onderhouden van contacten? In deze interactieve sessie schetsen we een aantal goede voorbeelden van contactbevorderend bouwen, waaronder: Nusantara, locatie Rumah Melati te Almere-buiten met zorgwoningen voor Indische senioren en Paladijn zorgcentrum voor jongeren met Down-syndrome beide in Almere-Buiten. Extra aandacht gaat uit voor de wijze waarop bewoners tijdig kunnen worden betrokken bij (ver)bouw.
Yvonne Witter, adviseur Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg i.s.m.
Nahied Koolen, architecte DPLG. ARC-architecten en
Jan de Vletter, oud-directeur de Alliantie Flevoland
|
1.6 Eigen kracht en informele (zorg)netwerken - Buren voor Buren - project BloemRijk
Let op wijziging in het programma: Sessie Buren voor Buren is komen te vervallen. Hiervoor in de plaats komt een sessie met een soortgelijk praktijkvoorbeeld BloemRijk.
Na een korte inleiding over verschillende vormen van burenhulp projecten is er speciale aandacht voor het burenproject BloemRijk. Corporatie QuaWonen in Krimpen aan den IJssel bestemde de herbouw van een gesloopte wijk tot een buurgemeenschap met de naam BloemRijk. De corporatie startte in 2007 een sociaal experiment om de vervangende buurt levensloopbestendig te maken en geschikt voor meer generaties. Daarbij zijn de uitgangspunten de kracht van de bewoners zelf, hun (eigen)belang en zelfoplossend vermogen. Bijzonder is dat bewoners naast het huurcontract gevraagd worden het buurcontract te tekenen. Dat betreft afspraken over algemene omgangsvormen met buren, in de buitenruimte en de ontmoetingsruimte. Daarnaast beloven bewoners zich in te zetten voor de buurt, ondersteund door een buurtcoach. Het doel was om de deelname aan de samenleving en kwaliteit van leven te vergroten en ouderen in staat te stellen langer zelfstandig te blijven wonen. Een van de conclusies is dat met instrumenten als het buurcontract en de buurtcoach een mate van sociale cohesie is gerealiseerd die wellicht in sommige oude volksbuurten nog bestaat, maar die in nieuwe buurten moeilijk maakbaar is. In deze sessie extra aandacht voor het betrekken van burgers, de inzet van buurtcoaches en lichte vorm van ondersteuning in de wijk en de betrokkenheid van formele (zorg)netwerken.
Wiebe Blauw, senior adviseur Participatie en actief burgerschap i.s.m.
Rita Schoen, manager regio West QuaWonen
|
W
2
.6 Eigen Kracht conferenties in de wijk
2.6 Eigen kracht en informele (zorg)netwerken - Eigen Kracht conferenties in de wijk
In een Eigen Kracht-conferentie maken mensen samen met familie, vrienden en kennissen een plan voor ondersteuning of begeleiding. De kracht voor de oplossing komt vanuit de familie en vrienden. De gemaakte plannen zijn leidend voor de hulpverlening. Ook bij conflicten tussen bewoners in de wijk kan een Eigen Kracht-conferentie uitkomst bieden. Burgers blijken prima samen creatieve en constructieve plannen te kunnen maken. We laten in een bijzonder filmpje buurtbewoners aan het woord en overhandigen u ter illustratie een uitgeschreven Eigen Kracht-conferentie. Hoe verloopt een Eigen Kracht-conferentie en welke rol heeft de professional in het proces?
Hilleke Crum, regiomanager Eigen Kracht Noord-Holland
|
W
3
.6 Kwartiermaken in een maatschappelijk steunsysteem
3.6 Eigen kracht en informele (zorg)netwerken - Kwartiermaken in een maatschappelijke steunnetwerken
Een maatschappelijk steunsysteem is een samenwerkingsverband van verschillende maatschappelijke organisaties. Gezamenlijk zoeken zij naar oplossingen ter ondersteuning van (psychisch) kwetsbare burgers. In Alkmaar is met deze werkvorm al veel ervaring opgedaan, ondersteund met de inzet van ‘netwerktafels’. U krijgt een blik in de keuken van het Alkmaarse steunsysteem.
Marjoke Verschelling, projectleider Hulpverlening en Activering Movisie en
Henk-Willem Klaassen, projectfunctionaris ISN/MSS en netwerktafel Alkmaar
|
W
1
.7 Vraagsturing bij integrale dienstverlening
1.7 Betrekken van burgers - Vraagsturing bij integrale dienstverlening
In de gemeente Peel en Maas bepaalt de vraag van de burger de dienstverlening. (Kwetsbare) burgers participeerden in een vraagpatronenonderzoek. Hun verhalen zijn omgezet naar individuele en collectieve ondersteuningsarrangementen. Zo wordt bottom-up geïntegreerde dienstverlening ontwikkeld. Aanbieders wonen,welzijn en zorg hebben zich verbonden aan Netwerk Welzijn Versterkt. Gezamenlijk werken zij met burgers aan sociale vernieuwing. Het onderzoek is geïnitieerd vanuit de Wmo Werkplaats Nijmegen (Hogeschool van Arnhem en Nijmegen) i.o.v. VWS, in het kader van Wmo Welzijn Nieuwe Stijl.
Dr. Martha van Biene, lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Hogeschool Arnhem Nijmegen en Programmaleider Wmo werkplaats Nijmegen en
Jan Joore, integraal projectleider Netwerk Welzijn Versterkt
|
W
2
.7 Burgerinitiatieven in kleine kernen
2.7 Betrekken van burgers - Burgerinitiatieven in kleine kernen
Vier dorpen van rond de 1.000 inwoners kregen te horen dat ze te klein waren voor het reguliere aanbod van zorg en welzijn. Daarop besloten de bewoners het zelf te gaan doen. Ze richtten een coöperatie op, heropenden het café en de supermarkt en zetten zelf een dorpszorgteam op waar mensen uit het dorp met een zorgdiploma komen werken. Samen runnen ze een dorpshuis met daarin alle welzijnsfuncties. Zijn dit bijzondere dorpen met een hechte gemeenschap en een charismatische leider, of kan dit overal?
Hilde van Xanten, senior adviseur MOVISIE en
Hannie Penninx, dorpsondersteuner dorpsoverleg Elsendorp gemeente Gemert-Bakel
|
W
3
.7 Partnerschap tussen burgerinitiatief en overheid
3.7 Betrekken van burgers - Partnerschap tussen burgerinitiatief en overheid
Te veel overheidsinstanties bemoeien zich met burgers met een probleem. De overheid zou die burgers eerst zelf met oplossingen moeten laten komen. De netwerkorganisatie Stad in Beweging wil burgerinitiatief verbinden en versterken in partnerschap met de overheid. Zo draagt het bij aan de ‘ideale’ stad, op het gebied van onder meer armoede, opvoeding en veiligheid. Van isolement en onmacht naar samenredzaamheid en sociale veerkracht in netwerken. Wat vraagt dit van de burgers en de werkwijze van de overheid? En hoe komen we van 'A naar B'?
Piet van Diepen, oprichter netwerkorganisatie Stad in Beweging en
Henk van Waveren, voormalig stadsdeelvoorzitter de Baarsjes gemeente Amsterdam
|
W
1
.8 Kansen voor integrale wijkzorg
1.8 Zorg en maatschappelijke ondersteuning - Kansen voor integrale wijkzorg
Biedt de overheveling van extramurale begeleiding uit de AWBZ naar de Wmo nieuwe mogelijkheden die bijdragen aan meer integrale zorg aan bewoners in de wijk? In tal van gemeenten in Nederland zijn experimenten gaande met woonservicegebieden waar integrale wijkzorgteams actief zijn. De SEV heeft een voorstudie uitgevoerd naar de mogelijkheden en onmogelijkheden van integrale wijkzorgteams. In alle gevallen is het doel om de 'klanten' in de wijk beter te bedienen. Een sessie over integrale zorg in de wijk en de inzet van wijkzorgteams. Met speciale aandacht voor de ervaringen in de gemeente De Bilt.
Cora van Leeuwen, zelfstandig adviseur en
Marita Meulmeester, projectleider MENS gemeente de Bilt
|
W
2
.8 Organisatie diensten aan huis
2.8 Zorg en maatschappelijke ondersteuning - Organisatie diensten aan huis
Een SEV praktijkonderzoek naar vijf concepten voor wijkdiensten geeft inzicht in succes en falen en laat zien hoe je duurzame en (on)betaalbare diensten kunt opzetten. In de praktijk blijkt, dat dienstverlening met werklozen of gedeeltelijk arbeidsgeschikten erg kwetsbaar is voor wisseling van personen, samenwerkingsperikelen en zwak management. In Noord-Holland wordt al zo’n 10 jaar op grote schaal dienstverlening met vrijwilligers georganiseerd. Sinds kort worden ook betaalde diensten aan huis gerealiseerd met buurthulpen, voor zelfbetalers en voor gemeenten (Wmo). WonenPlus maakt ook onderdeel uit van een pilot integraal zorgwelzijnsteam.
Kees Nauta, adviseur Het PON,
Piet Groot, directeur WonenPlus Noord-Holland en
Petra Kruit, coördinator thuishulporganisatie Diensten aan Huis
|
W
3
.8 Eerstelijnszorg en welzijnsdiensten in de wijk
3.8 Zorg en maatschappelijke ondersteuning - Eerstelijnszorg en welzijnsdiensten in de wijk
In Dronten biedt een enthousiast verzorgingshuis in een straal van 700 meter een steeds hoger niveau van eerstelijnszorg en welzijnsdiensten in de wijk. Tegelijkertijd is het aantal verpleeg- en verzorgingsplaatsen de afgelopen jaren drastisch teruggebracht van 200 naar 16. Het wijkzorgteam van Coloriet onderscheidt zich in nabije bereikbaarheid en snelheid in het honoreren van zorgvragen. Naast de zorg wordt expliciet de koppeling gelegd met specifieke woonvormen, welzijn en een pakket aan diensten thuis. Dit alles maakt het voor kwetsbare burgers zeer aantrekkelijk om binnen dit woonservicegebied te wonen.
Roel Faas, locatiedirecteur woonzorgcentrum de Regenboog en
Linda van Tilburg, hoofd Zorg, Welzijn en Zorg aan huis De Regenboog Coloriet Dronten
|
W
1
.9 Kleine woningaanpassingen actief uitventen: hoe doe je dat? VOL
VOL - U kunt zich helaas niet meer voor deze sessie aanmelden.
1.9 Woningaanpassingen - Kleine woningaanpassingen actief uitventen: hoe doe je dat?
De eigen woning aanpassen is voor veel senioren 'iets voor later'. Maar wanneer is dit later dan precies? Een woning wordt vaak pas aangepast als er iets vervelends is gebeurd in huis. Om ervoor te zorgen dat senioren zo lang mogelijk gezond en comfortabel zelfstandig te kunnen blijven wonen, is preventief aanpassen gewenst. Hoe kunnen we (kleine) woningaanpassingen zo goed mogelijk uitventen? In deze workshop laten we zien welke kennis en ervaring al is opgebouwd rondom dit thema en tonen we successen en valkuilen. We gaan ook zelf aan de slag met het 'verkopen' van kleine woningaanpassingen en het wegnemen van drempels.
Froukje van Rossum, onderzoeker/adviseur RIGO Research en Advies en
Sabine Verkroost, zelfstandig adviseur en o.a. adviseur Programmacyclus Opplussen Nieuwe stijl KCWZ
|
W
2
.9 Empty nesters: van comfort naar comfort met zorg
2.9 Woningaanpassingen - Empty nesters: van comfort naar comfort met zorg
Vijf architecten maakten voor vijf veel voorkomende woningtypen een plan voor een empty nest-verbouwing. Als de kinderen het huis uit gaan, kan een comfortverbouwing extra ruimte geven voor hobby of praktijk aan huis in de actieve derde levensfase. Die ruimte kun je later inzetten om zo lang mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Bovendien verhogen de aanpassingen de waarde van je woning. In deze sessie passeert een aantal voorbeelden de revue. We besteden aandacht aan projectmatige renovaties (coöperatiebezit) en de ontwikkeling van een ander soort nieuwbouw. Deze lezing is interessant voor gemeenten, woningbouwcorporaties en (zorg)vastgoedontwikkelaars.
Rocco Reukema, architect 2by4-architects en Ilse Panis, ontwerper Interieuratelier Panis
|
W
3
.9 Langer thuis met dementie
3.9 Woningaanpassingen - Langer thuis met dementie
Steeds meer ouderen met dementie wonen langer thuis. Kleine low-tech woningaanpassingen hebben veel effect. Ook komen er steeds meer high tech maatregelen (ICT, domotica). Wat zijn de ervaringen tot nu toe? Ontregelen deze de dementerende of verlichten en verrijken ze het dagelijks leven? Hoe zorg je dat gebruikers, familieleden en zorgverleners vertrouwd raken met technische oplossingen?
Ruud Dirkse, directeur zorginnovatiebureau DAZ en kwartiermaker nieuw SEV-programma ‘Thuis wonen met dementie’
|
W
1
.10 Digitale dienstverlening
1.10 (ICT) Zorg- en welzijnsdiensten en leefstijlen - Digitale dienstverlening
Vanuit het ‘Living Lab Eindhoven’ zijn diverse initiatieven genomen met technologie in de wijk. Na een kort overzicht rond deze initiatieven, gaan we in deze workshop in op een project met Turkse inwoners van Eindhoven. In dit project zijn digitale diensten ingezet om sociale ontmoetingen te stimuleren, eenzaamheid te verminderen en gezondheid te verbeteren.
Peter Soethoudt, projectleider Diensten op Afstand Woonbedrijf en procescoördinator Living Lab i.s.m.
Sadiye Üstüner, projectmedewerkster Living Lab e-Health Eindhoven
|
W
2
.10 Bewonersinitiatief zorg- en welzijn op afstand
2.10 (ICT) Zorg- en welzijnsdiensten en leefstijlen - Bewonersinitiatief zorg- en welzijn op afstand
In de Hazenkamp in Nijmegen hebben bewoners zelf het initiatief genomen voor een eigen glasvezelnet, waarop onafhankelijk diensten aangeboden kunnen worden: Glazenkamp. Een van de speerpunten voor de bewoners is de ondersteuning bij zorg en welzijn middels innovatieve technologie via hun glasvezelnet. Samen met Stichting Maat en MijnPAL4.nl worden in heel Nijmegen momenteel wijkportalen uitgezet van, met en voor de bewoners. In deze sessie gaan we in op dit bijzondere project waarin een digitale woonservicezone echt vanuit bewoners is ontstaan.
Barbara Kougianos, projectleider Stichting Maat en
Stijn van der Heijden, projectleider Focus Cura Zorginnovatie
|
W
3
.10 Zorg- en welzijnsdiensten naar leefstijlen
3.10 (ICT) Zorg- en welzijnsdiensten en leefstijlen - Zorg- en welzijnsdiensten naar leefstijlen
Zorg- en welzijnsactiviteiten en diensten richten zich nog steeds op de traditionele ouderen. Maar de nieuwe generatie komt eraan, met een dynamische en individualistische leefstijl. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat mensen met diverse leefstijlen worden aangesproken. Welke leefstijlen kunnen we onderscheiden en aan welke ondersteuning hebben de verschillende doelgroepen behoefte? U maakt kennis met diverse goede voorbeelden, mede op basis van een studie naar de meerwaarde van leefstijlen voor programmering en positionering van multifunctionele centra.
Marc van Leent, zelfstandig adviseur De Wijkplaats
|
W
1
.11 Verhalen van ouderen en klantgestuurde dienstverlening
1.11 Effecten van woonservicegebieden (onderzoek) - Verhalen van ouderen en klantgestuurde dienstverlening
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft binnen het onderzoek naar woonservicegebieden onderzoek gedaan naar ouderen volgens de 'narratieve' methode. Met deze interviewmethode kun je erachter komen hoe mensen het wonen in een woonservicegebied ervaren. Ouderen vertellen zelf over hun dagelijks leven. Uit de gesprekken leidt men vraagpatronen af. Hoe gaat deze methode in zijn werk en wat zijn de uitkomsten in de proeftuinen?
Dr. Erik Jansen, lector Lokale Dienstverlening vanuit Klantperspectief Kenniscentrum HAN Sociaal Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en
Dr. Roos Pijpers, assistent professor Radboud Universiteit Nijmegen
|
W
2
.11 Woonservicegebieden: effecten voor kwetsbare ouderen
2.11 Effecten van woonservicegebieden (onderzoek) - Woonservicegebieden: effecten voor kwetsbare ouderen
Binnen het onderzoek naar woonservicegebieden is gebruik gemaakt van vragenlijsten. Op basis van de vragenlijsten kan vroegtijdig worden vastgesteld of een oudere bijvoorbeeld kwetsbaar is en behoefte heeft aan ondersteuning of zorg. De basislijst meet drie aspecten: kwetsbaarheid, zorgbehoefte en welbevinden. In de 10 proeftuinen zijn per woonservicegebied minimaal 150 vragenlijsten afgenomen. Omdat dezelfde vragenlijst ook bij enkele duizenden ouderen buiten de proeftuinen is afgenomen, kunnen we analyseren op welke punten het voor een oudere verschil maakt om in een woonservicegebied te wonen. Deze sessie geeft u inzicht in de resultaten.
Prof. dr. Joris Slaets, hoogleraar ouderengeneeskunde UMC Groningen en
Laura Dorland, onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen
|
W
3
.11 Werkzame bestanddelen van woonservicegebieden
3.11 Effecten van woonservicegebieden (onderzoek) - Werkzame bestanddelen van woonservicegebieden
Wat zijn de effecten van woonservicegebieden op wonen, welzijn en zorg? Verschillen ze van vergelijkbare, andere woongebieden? Zijn er aantoonbare verschillen in termen van: gezondheidswinst, woonduurwinst, betere kwaliteit van leven en doelmatigheidswinst. Wat vinden de bewoners van hun woonservicegebied en wat de gemeente, corporaties, zorg- en welzijnsorganisaties? In deze sessie informeren wij u over de uitkomsten van het effectenonderzoek naar woonservicegebieden en geven wij u aanbevelingen voor betere zorg- en dienstverlening aan senioren in de wijk.
Prof. dr. ir. George de Kam, bijzonder hoogleraar ‘Maatschappelijk ondernemen met grond en locaties’,
Daniëlle Damoiseaux, onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen en
Laura Dorland, onderzoeker Radboud Universiteit Nijmegen
|
W
1
.12 Wijkeconomie en langer thuis wonen
1.12 Wijkeconomie, veiligheid en de toekomst - Wijkeconomie en langer thuis wonen
Kwetsbare burgers wonen steeds langer thuis. Zij versterken de wijkeconomie, doordat zij hun producten en diensten vaker in hun eigen buurt inkopen. Andersom kunnen wijkeconomische activiteiten een bijdrage leveren aan de mogelijkheid om langer thuis te blijven wonen. Gemeenten en corporaties erkennen het belang van economische vitaliteit in de wijken, maar in de praktijk blijft de rol van de wijkeconomie vaak beperkt tot maatregelen ter ondersteuning van ondernemers. Welk wijkeconomisch potentieel is er op het vlak van wonen, zorg en welzijn? Welke diensten en producten zorgen ervoor dat ouderen langer thuis kunnen wonen?
Nathan Rozema, sociaal geograaf en directeur van Onderzoeksbureau Labyrinth
Debatleider: Radboud Engbersen, programmaregisseur SEV
|
W
2
.12 Veilige leefomgeving
2.12 Wijkeconomie, veiligheid en de toekomst - Veilige leefomgeving
Kwetsbare burgers hebben vaak een eigen beleving van sociale veiligheid in hun woonomgeving. Beleidsplannen zijn vaak gericht op de vraag of er voldoende arrangementen beschikbaar zijn voor de burger. Er wordt echter weinig nagedacht over belemmeringen van de burger, om daadwerkelijk gebruik te maken van het aanbod. Hun rationele of emotionele overwegingen kunnen verregaande gevolgen hebben, variërend van vereenzaming en vervreemding tot gezondheidsklachten of psychische problemen. Tijdens deze sessie passeert een aantal voorbeelden de revue die illustratief zijn voor het afwegingsproces van kwetsbare burgers.
Erik van Marissing, stadsgeograaf en onderzoeker Verwey-Jonker Instituut
|
W
3
.12 Toekomst STAGG model?
3.12 Wijkeconomie, veiligheid en de toekomst - Toekomst STAGG model?
De opsteller van het STAGG rapport ‘van verblijven naar wonen’ (2000) blikt terug op de ontwikkelingen in het afgelopen decennium en de verschuivingen in het concept van woonzorgzone naar woonservicegebied. Zal ook het woonservicegebied weer plaatsmaken voor een nieuw concept? Of behoeft het slechts precisering en bijstelling in een nieuw STAGG rapport? Werken vanuit burgerperspectief met een focus op zorg en welzijn in de wijk, hoe past dit in een toekomstig STAGG model? De inleider van de sessie gaat graag met u in debat.
Joost Heuvelink, zelfstandig adviseur en initiatiefnemer STAGG-scenario
Debatleider: Henk Nouws, adviseur Ruimte voor Zorg
|